dinsdag 27 december 2016

2016


radiohead – a moon shaped pool 
diiv – is the is are
       trentemØller – fixion 
       warpaint – heads up
warhaus – we fucked a flame into being 
rósín murphy – take her up to monto
    nick cave and the bad seeds – skeleton tree   
      moderat – III / ital tek – hollowed / rival consoles – night melody / illium sphere – glass
        eagulls – ullages
           deftones – gore / prong – x-no absolute

Nee, geen David Bowie. Natuurlijk is een icoon heen gegaan, maar na zijn Berlijnse trio is er nooit (in mijn ogen) een waardige opvolger gekomen. Met Lazarus heeft hij wel prachtig afscheid genomen. Het gaat je goed David.

dinsdag 23 december 2014

2014


1.    swansto be kind

2.    bjørn riislullabies in a car crash

3.   objekt – flatland

4.      thomas azierhylas

5.        unwound – no energy

6.      thom yorke – tomorrow’s modern boxes

7.  clark – clark

8.      warpaintwarpaint

9.      i break horses – chiaroscuro

10.  gazelle twinunflesh

Net niet

 

einsturzende neubauten – lament

eagulls – eagulls

gabriel saloman - movement building vol. 1

a sunny day in glasgow – she when absent

andy Scott – faith in strangers

ben frost – A U R O R A  : : I

arca – xen

woensdag 15 januari 2014

samen leven



Wij begeven ons in een samenleving, maar leven niet samen. Dit komt doordat we ons niet lijken te verdiepen in de ander, te willen weten wat hem drijft. Waarom zij is zoals ze is. De ander is eng en vreemd, omdat hij afwijkt van mij, van mijn groep.

Sinterklaas is de deur uit en de zwarte piet discussie is weg, maar zijn wij dan ineens van de discussie van het racisme af? Natuurlijk niet. Echter is zwarte piet ingeruild voor de Bulgaar, de Roemeen, of omdat de koek op een gegeven moment weer op is, terug bij af: de Jood. Racisme heet dan ineens antisemitisme en antisemitisme / racisme zit diepgeworteld. Het zit in onze genen zou je kunnen zeggen. Antisemitisme op zich is een interessant gegeven omdat het niet specifiek om het uiterlijk, kleur, of afkomst gaat. Wanneer je je verdiept in het antisemitisme, dan is er één constante factor: afgunst. De Joden, of Israëliërs, lijken per definitie een afgunstig volk. Natuurlijk zal niemand het openlijk zeggen en zijn wij het meest tolerante volk op aarde, maar de afkeer van het anders zijn zit diep, heel diep.

Ben je racistisch zodra je een onderscheidt maakt in ‘rassen’ (van de menselijke soort) en de verschillende rassen ongelijk behandelt?  Ja …, maar het gegeven dat er menselijke ‘rassen’ zijn is onzin, omdat alle mensen voor, nagenoeg, 100% uit hetzelfde genenpakket bestaan. Biologisch is er geen verschil. Natuurlijk is er een zwarte en een bruine huidskleur, heb je verschillende soorten haar, zijn er verschillende kleuren ogen, is er misschien een extra huidplooi op het ooglid, etc., maar we hebben allemaal hetzelfde genetische materiaal. We hebben dezelfde instincten en dezelfde drijfveren. 

Racisme is het maken van een bewust onderscheid, waarvan de gebruiker zich zelfbevlekkend onderscheid. Alle wetenschap ten spijt: de enig conclusie is dat de menselijke biologische verschijningsvorm ooit één gemeenschappelijke voorouder heeft gehad en deze voorouder ook nog deelt met de andere mensachtige (apen.) Een bijzondere afwijking van de mensapensoort waar wij van afstammen (wij hebben dit gemeen met de dolfijnen,) is de groei van onze hersenen. Met name de neo-cortex. Het zou mooi zijn wanneer wij deze evolutionaire afwijking eens goed gaan benutten en het juiste onderscheidt maken. Want, wees reëel: er zijn niet of weinig ontwikkelde mensentypes tot redelijk, of volledig ontwikkelde mensen. De meetlat die dit bepaalt hangt af van de sociale omgeving waarin men zich begeeft. Mensen verschillen nu eenmaal van elkaar en gelukkig maar. Zonder die verschillen zou de wereld een naargeestige saaie bedoeling worden. Daarom moeten we niet strijden tegen rassen, niet strijden tegen anders zijn, maar waken over de cultureel verworven waarden. Strijden voor vrijheden en mensenrechten. Ik heb het al eerder gezegd: laten we multicultureel zijn.

Het woord racisme wordt ook te snel in de mond genomen. En momenteel vaak omgedraaid: de witte als onderdrukte omdat er teveel oog is voor alle minderheden. Vooral de verongelijkte PVV’ers, of roze reaguurders, die iedere kans aangrijpen om de maatschappij hun hopeloze leventje te verwijten, maken er misbruik van. Sec beschouwd is racisme het discrimineren van een ras en niet van een bevolkingsgroep. Als je een bevolkingsgroep over een kam scheert dan heet dat volgens mij discriminatie, geen racisme. DE mens is niet in te delen in (sub) rassen.

Waarmee we weer terug zijn bij het begin. Is er  een menselijk (sub)ras? Ik ben van mening van niet. Neemt niet weg dat we graag naar elkaar toe trekken, elkaar opzoeken, met elkaar een relatie aangaan, een eigen religie hebben, eigen eet voorkeuren hebben, etc. Je zou eerder kunnen spreken van een (sub) soort. Wat drijft ons dan de andere (sub) soort te verachten, aan te wijzen, na te staren, weg te duwen, te weigeren, weg te sturen, etc.

Twee drijfveren laten zich makkelijk aanwijzen, angst voor het onbekende en afgunst. Een belangrijke derde mag niet ook vergeten worden, het willen behoren tot een groep. Ook al staan wij graag op onszelf, is individualisering niemand vreemd en zal een ieder zeggen: ‘ik doe dit omdat ik het wil,of vind,’ wij willen ergens toe behoren. Je hebt een soulmate nodig, een referentiekader, bescherming, een plek waar je kan zijn wie je bent, waar niemand vreemd naar je kijkt, waar gemeenschappelijke belangen gelden en er een gemeenschappelijk doel is. We zijn per slot groepsdieren. De groep kan gek genoeg van samenstelling veranderen zodra het gemeenschappelijk doel verandert. Dit maakt het razend interessant.

Ik hou van voetbal en alle niet voetballiefhebbers zijn stom. Een stigma is dat voetballiefhebbers houden van Jan Smit, bier en vette hap. Ik niet. Waar ik cultureel en culinair van houd, staat haaks op het cultureel culinaire gemeengoed van de gemiddelde voetballiefhebber. Sterker nog: in ‘mijn’ cultureel culinaire subgroep, houdt nagenoeg niemand van voetbal, ze verachten het eerder. Dus zit ik als voetballiefhebber in een cultureel culinaire subgroep die mij eigenlijk veracht, toch doen ze dat niet. Hoe komt het dan ze mij niet verachten? Dit heeft alles te maken met contact, verdiepen en interesse.

Logisch, zou je zeggen. Dat  is het ook. Zo vaak gaat het anders: we maken geen contact, we verdiepen ons niet, we zijn eigenlijk niet geïnteresseerd. Zouden we dat wel doen, dan zouden we leren dat er een mens schuilt in die enge subgroep die ideeën heeft waar je misschien wat van kan leren. Waar je mee zou kunnen lachen, die inzicht geeft in het zijn. Je zal zien dat er zelfs overeenkomstige drijfveren zijn. Dit houdt niet direct in dat je je moet aanpassen aan die subgroep. In tegendeel. Juist de verschillen maken het mooi.

Een andere groep wegduwen, wegzetten, moet soms. Moet, omdat het ons bindt, omdat onze eigen (sub) groep een gemeenschappelijk doel heeft, omdat we ons moeten afzetten, omdat we ons moeten conformeren. Maar dat doel mag geen middel worden om de andere (sub) groep ook daadwerkelijk weg te zetten, weg te duwen af te schrijven. Het geldt voor het moment dat het gemeenschappelijke doel er is, een wedstrijd bijvoorbeeld, of Sinterklaas (met zijn zwarte piet.) Zodra dat voorbij is zou je samen een kop koffie moeten drinken om de afzonderlijke emoties te delen. Dan, pas dan zullen we samen kunnen leven.

vrijdag 27 december 2013

2013

Tien 

Nick Cave and the bad Seeds – Push the sky Away
Boards of Canada – Tomorrow’s Harvest
Jon Hopkins – Immunity
Vatican Shadow – Remember your Black Day
Prurient – Through the Window
Factory Floor – Factory Floor
Placebo – Loud like Love
Senking – Capzise Recovery
Savages – Silence Yourself
Apparat – Krieg und Frieden 

Reserve:

DJ Koze – Amygdala
Fuck Buttons – Slow Focus
Lustmord – The word as Power
Moderat – II
Daniel Avery – Drone Logic
Editors – The weight of your Love
Pelican – Forever Becoming
Zombie – With Love
Raffertie – Sleep of Reason
Machinedrum – Vapor City

Singles:

Extrawelt – The Inkling
Burial – Rival Dealer
Hydrus – Notes
Moderat – Bad Kingdom 

Nummer(s)

NIN- Copy of A
Rome – The fever Tree
Provoke Rain – Vice 

Voor buurman:

Rashad Becker – Traditional Music of National Species Vol I.
Locrian – Return to Annihilation
Widowspeak – Almanac
No Joy – Wait to Pleasure
Future Bible Heroes – Partygoing

dinsdag 24 december 2013

veiligheid


Hokjesdenken, hokjesplaatsen, daar zijn we goed in. Vanuit onze eigen referentie hebben we binnen enkele seconden een beeld geschetst van iemand en een goede die je daar vanaf kan helpen. Aannames zit ons in het bloed. We vinden wat van elkaar.

Nu zal ik de laatste zijn om te beweren dat ik het niet doe. Toch, het melden van iets, het hebben van een mening zegt in principe niets over de persoon tegen wie je het zegt. Dat die persoon dat wel denkt, zegt vaak iets over die persoon. Misschien is er iets gebeurd in het verleden, waardoor de reactie niet direct op waarde wordt geschat. Het valt mij op dat het praten met elkaar vaak praten met jezelf is waarbij je de ander probeert duidelijk te maken wat je eigenlijk zelf duidelijk zou moeten hebben. Praten is zo dicht mogelijk langs elkaar heen praten. Dat wordt vooral duidelijk wanneer iemand tegen wie je iets zegt totaal anders reageert dan jij verwacht (aanname.) Je bent daarna vaak uren bezig de schade te herstellen. Beter zou het zijn te beginnen met een excuus, omdat je het niveau waarop iemand communiceert pas in kan schatten na de reactie. Maar begin je met een excuus, dan is de reactie vaak, is niet nodig joh.

Ik sta veel voor groepen en probeer aan die groepen duidelijk te maken hoe wij met elkaar om zouden moeten gaan. Dat is natuurlijk een ongeschreven wet, omdat de omgang (omgangsvormen) bepaalt (bepalen) hoe wij met elkaar om willen gaan. Dus draai ik het vaak om, wat vind jij belangrijk, hoe wil jij benadert worden, wat vind jij ‘normale’ omgangsvormen. Met die basis  bepalen we de grenzen hoe we met elkaar om zouden gaan als groep, de consensus speelt een belangrijke rol. Is de consensus bepaald, dan kijken we naar de plek binnen de organisatie, etc. Om de groep in te kunnen schatten laat ik ze vaak ‘los’ op mij; wie ben ik, hoe oud ben ik, ben ik getrouwd, ben ik homo/hetero, heb ik kinderen, welke opleiding heb ik gedaan, waar woon ik, wat doe ik in m’n vrije tijd. Dit gaat altijd fout, simpel omdat iedereen zijn eigen referentie loslaat. Het is voor velen ook een eye-opener, omdat ze heel snel/makkelijk reageren vanuit hun eigen wereldbeeld. Zoals ik denk, ben, voel, zie, ervaar, etc, zo wordt de wereld om ons heen ervaren. Dat is niet vreemd, want de wereld om ons heen maken we door onze eigen invulling.

Een belangrijke hierin is muziek. Muziekbeleving zegt veel over emotie en emotie zegt veel over hoe je omgaat met de wereld om je heen, maar ook hier is de aanname vanuit je eigen referentie snel gedaan.

Wat ik eigenlijk wil zeggen is, pas op met oordelen. Iemand kan een hele bevolkingsgroep in woord aan de kant zetten, maar komt hij in contact met deze groep, gaat hij zich verdiepen in ze, gaat hij in gesprek, dan kan het zo veranderen. Neemt niet weg dat er mensen zijn die bewust pijn willen doen en bewust actie ondernemen tegen bepaalde groepen. Er begint één en het is moeilijk die te centreren, de rest volgt als logische stap in deïndividuatie. De groepsdruk is sterker dan het eigen moraal. We plaatsen mensen graag in hokjes, omdat we zelf vanuit hokjes denken, hoe vrij wij ook claimen te zijn. We zoeken ook contact binnen de hokjes, omdat het buiten de hokjes eng is. We zoeken veiligheid.

maandag 23 december 2013

moeder



Mijn telefoon ging over, i predict a riot. 'Met je moeder,’ klonk het aan de andere kant van de lijn. Ik was stil. ‘Hallo? Waarom zeg je niets?’ ‘Hoe kom je aan mijn nummer?’ ‘Is dat zo belangrijk?’ Hoe kom je aan mijn nummer?’ ‘Ik bel je omdat het niet zo goed gaat met je broertje en jij begint over hoe ik aan je nummer kom? Je broertje gaat dood man, kan je dat niets schelen?’ ‘Hoe kom je aan mijn nummer?’ ‘Je broertje zit in een vergevorderd stadium van aids. Ze dachten dat het HIV was, of zoiets, de medicijnen deden niets en nu, een half jaar later, blijkt het toch aids te zijn en heeft hij niet lang meer.’

Ik hang op, ik kan niets zeggen, ben uit het veld geslagen. Niet vanwege het bericht, ik wist dit namelijk al lang. Ik heb geen innig contact, maar heb wel contact met mijn broertje en weet dat zijn levensstijl hem fataal geworden is. Hij vindt het niet erg, weet dat hij dood gaat, maar weet ook dat hij het leven heeft geleefd wat hij wilde, dat hij niemand achterlaat die echt verdriet zal hebben, omdat zij die hem kennen weten dat het goed is. Misschien zelfs beter. Nee het gaat om mijn moeder, waarom belt ze mij? Ook zij weet dat mijn broertje en ik elkaar zo nu en dan spreken en dat ik dus op de hoogte ben van zijn situatie. Toch belde ze mij, terwijl we elkaar al ruim 10 jaar niet gesproken hebben. Waarom?

Toen ik haar voor de zoveelste keer bij iemand op moest halen, omdat ze te dronken was om überhaupt te weten hoe ze heet en ze haarzelf, ons, iedereen weer te kijk zette, vond ik het leuk geweest. Leuk om als kind een ouder te zijn, leuk om als kind aangekeken te worden, leuk om als kind publiekelijk vernederd te worden, leuk om weer uit te leggen hoe het komt dat ik zo vaak val, leuk om als kind geen kind te kunnen zijn, leuk om je moeder op te halen bij het politiebureau, haar roes uitslapend, leuk om kind van de matras van de buurt te zijn, leuk te werken voor haar, leuk haar bonen te doppen. Ik vond het tijd om op eigen benen te staan en vooral dat zij dat ging doen. Ik wou weg van haar, ver weg. Ik wou haar nooit meer zien. Ik wou een eigen leven leiden. Huisje-boompje-beestje, of iets wat daar op lijkt. Regelmaat. Ik wou zelfs mijn naam veranderen, maar heb dat omwille van mijn peetvader, die waarde hecht aan de naam, niet gedaan. Zij weet niet wie ik ben, dat heeft ze nooit geweten. Zij weet niet waar ik woon, dat wil ik niet. In het eerste jaar was het moeilijk, ik maakte me zorgen. Via mijn broertje hoorde ik wel eens wat. Er veranderde niets, daarna ging het makkelijk. Één keer werd ik gebeld door de politie, ’s nachts om 03:00. Er was een ongeluk gebeurd, zij was erbij betrokken. Ik bleek lastig te vinden, gelukkig maar, dat was de bedoeling. Ik vraag of ze dood was. Na enige aarzeling zei de agente van niet. Ik gaf haar de gegevens van mijn broertje, hij zou het verder af handelen.

Ik wil niet meer weten waarom mijn moeder juist mij belde en bel mijn broertje.